Fraai haarmos (Polytrichum formosum).

Houtduif (Columba palumbus).

Bos met douglassparren (Pseudotsuga menziesii).

Huismus (Passer domesticus).

Heggenmus (Prunella modularis).

Hazelaar (Corylus avellana).

Italiaanse aronskelk (Arum italicum).

Gevallen elzenkatjes. Niet van de inheemse els (Alnus glutinosa), maar van het kruisingsproduct en de vaak aangeplante els Alnus x spaethii.

Het knikkersterretje (Syntrichia papillosa), een mos op boomstammen.

Gele treurwilg (Salix sepulcralis 'Chrysocoma') in de winter.

Staartmezen (Aegithalos caudatus) in onze achtertuin.

Een gaai (Garrulus glandarius) in onze achtertuin.

De vlier (Sambucus nigra) loopt in januari al uit. Dat is vroeg.

Gevonden onder een Japanse notenboom (Ginkgo biloba): vrucht (eigenlijk zaad) van deze (vrouwelijke) boom.

Ontluikende gele kornoelje (Cornus mas).

Klimop (Hedera helix) met rijpe vruchten.

Knoppen van gele treurwilg (Salix sepulcralis 'Chrysocoma').

Stamvoet van beuk (Fagus sylvatica). In het Koningspark te Raamsdonksveer.

Knop van de amberboom (Liquidambar styraciflua).

Tulpenboom (Liriodendron tulipifera) met vruchten.

Kauwenpaar (Corvus monedula)

Vals dooiermos (Candelaria concolor) op een boomstam.

Gewone taxus (Taxus baccata). Met kegelbes.

Galnoot of knikkergal bij zomereik, veroorzaakt door de galwesp Andricus kollari.

Knoppen van zomereik (Quercus robur).

Jacobskruiskruid (Senecio jacobaea) bloeit nog.

Grijze buisjeszwam (Bjerkandera adusta).

Meerkoet (Fulica atra) en waterhoen (Gallinula chloropus).

Sneeuwklokje (Galanthus nivalis).

Groenling (Chloris chloris).